Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vang·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opvangplaats opvangplaatsen
verkleinwoord opvangplaatsje opvangplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

de opvangplaatsv / m

  1. plek voor de opvang van hulpbehoevenden, zoals drugsverslaafden, vluchtelingen, zwervers en probleemjongeren
  2. instelling, waar kinderen van werkende ouders overdag of voor en na schooltijd worden opgevangen

Gangbaarheid