opkooien
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·kooi·en
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en kooien ww
Werkwoord
opkooien [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkooien |
kooide op |
opgekooid |
zwak -d | volledig |
- in een kooi opsluiten
- een zetsel vastklemmen
Antoniemen
- openbare belijdenis
- Het woord 'opkooien' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opkooien" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be