opkappen
- op·kap·pen
- samenstelling van op bw en kappen ww
opkappen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkappen |
kapte op |
opgekapt |
zwak -t | volledig |
- het kapsel verzorgen
- van karren: ze van een kap voorzien
- ruwe vorm van een klomp maken
- Het woord 'opkappen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opkappen" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be