• op·ge·la·den
vervoeging van: opladen…
verbogen vorm: opgeladene

opgeladen

  1. voltooid deelwoord van opladen
     Het apparaat – niet de lichtste optie met zijn 178 gram – was even groot als een Snicker en hoefde maar een keer per week opgeladen te worden.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers