Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·brand
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: opbranden…
verbogen vorm: opgebrande

opgebrand

  1. voltooid deelwoord van opbranden

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen