• open·slaand
vervoeging van: openslaan
verbogen vorm: openslaande

openslaand

  1. onvoltooid deelwoord van openslaan
stellend
onverbogen openslaand
verbogen openslaande

openslaand

  1. van deuren en ramen dat men ze door draaien kan openen
     Het enige wat u moet weten, is dat de openslaande deuren naar het terras niet goed sluiten. In het geval dat er een stevige bries staat, zou ik u suggereren een stoel tegen de deuren aan te plaatsen.[1]



  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17