• op·een·ge·pakt
vervoeging van: opeenpakken…
verbogen vorm: opeengepakte

opeengepakt

  1. voltooid deelwoord van opeenpakken
     Bijna een half miljoen Engelsen zaten opeengepakt op een kleine kuststrook, zonder mogelijkheid om zich te verdedigen.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142