Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·een·ge·pak·te

Werkwoord

vervoeging van: opeenpakken…
verbogen vorm: opeengepaktee

opeengepakte

  1. verbogen vorm van opeengepakt, voltooid deelwoord van opeenpakken

Bijvoeglijk naamwoord

opeengepakte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van opeengepakt
Verwante begrippen
  • dicht tegen elkaar aan geplakte

Gangbaarheid