opdweilen
- op·dwei·len
- samenstelling van op en dweilen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdweilen |
dweilde op |
opgedweild |
zwak -d | volledig |
opdweilen
- overgankelijk nattigheid met behulp van een dweil opnemen
- Hij had het gemorste water nog niet opgedweild of er viel nog een emmer om.
- Het woord opdweilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdweilen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be