opdraven
- op·dra·ven
- samenstelling van op en draven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdraven |
draafde op |
opgedraafd |
zwak -d | volledig |
opdraven
- snel komen voor iets belangrijks
- De huisarts kwam snel opdraven na de noodoproep door de patiënt.
- ▸ Want wat voor antwoord gaf je een kameraad die af wilde spreken om het te hebben over iets wat zo belangrijk was dat het niet door de telefoon kon worden gezegd? Je kon natuurlijk alleen maar op komen draven.[1]
- Het woord opdraven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdraven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be