opbaggeren
- Geluid: opbaggeren (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
opbaggeren | opbaggerend |
- | opgebaggerd |
- op·bag·ge·ren
- samenstelling van op bw en baggeren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opbaggeren |
baggerde op |
opgebaggerd |
zwak -d | volledig |
opbaggeren
- overgankelijk iets uit de modder op de bodem van een water naar boven halen
- Er werd een stuk van een mammoetskelet opgebaggerd.
- Het woord opbaggeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.