ontslaakt
- ont·slaakt
- vervoeging van ontslaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
ontslaken |
ontslaakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontslaken
- Jij ontslaakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontslaken
- Hij ontslaakt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontslaken
- Ontslaakt!
vervoeging van: | ontslaken… |
verbogen vorm: | ontslaakte |
ontslaakt
- voltooid deelwoord van ontslaken
- Het woord 'ontslaakt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.