Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·slaak·te

Werkwoord

vervoeging van
ontslaken

ontslaakte

  1. enkelvoud verleden tijd van ontslaken
    • Ik ontslaakte. 
    • Jij ontslaakte. 
    • Hij, zij, het ontslaakte. 
  1. verbogen vorm van ontslaakt, voltooid deelwoord van ontslaken

Gangbaarheid