ontploft
- ont·ploft
- vervoeging van ontploffen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
ontploffen |
ontploft
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontploffen
- Jij ontploft.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontploffen
- Hij ontploft.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontploffen
- Ontploft!
vervoeging van: | ontploffen… |
verbogen vorm: | ontplofte |
ontploft
- voltooid deelwoord van ontploffen
- ▸ Het leek alsof er een bom was ontploft want er lag van alles op de grond om hen heen.[1]
- Het woord ontploft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers