Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·ploft
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontploffen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontploffen

ontploft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontploffen
    • Jij ontploft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontploffen
    • Hij ontploft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontploffen
    • Ontploft! 
vervoeging van: ontploffen…
verbogen vorm: ontplofte

ontploft

  1. voltooid deelwoord van ontploffen
     Het leek alsof er een bom was ontploft want er lag van alles op de grond om hen heen.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers