ontploffen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontploffen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·plof·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontploffen |
ontplofte |
ontploft |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
ontploffen
- ergatief plotseling sterk uitdijen en tegelijkertijd desintegreren, vaak in combinatie met een explosie
- Die bom ontplofte te laat om de gehate dictator te doden.
- ▸ Het leek alsof er een bom was ontploft want er lag van alles op de grond om hen heen.[1]
- ▸ Er gebeurden rare dingen in me wanneer we daar achter een paar struiken stonden en elkaar streelden zonder dat ze ook maar één keer mijn handen weghaalde. Het was niet alleen dat mijn hartslag toenam en ik een erectie kreeg, het was alsof ik werd opgepompt als een autoband en elk moment kon ontploffen.[2]
- (figuurlijk), (informeel) plotseling erg kwaad worden
- Ik ontplofte toen ik dat zag.
Gangbaarheid
- Het woord ontploffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontploffen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be