ontbroken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·bro·ken
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van ontbreken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ee-oo (IPAː /e/ - /oː/)
Werkwoord
vervoeging van: | ontbreken… |
geen verbogen vorm |
ontbroken
- voltooid deelwoord van ontbreken