Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·per·soon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onpersoon onpersonen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onpersoonm

  1. iemand die niet in de openbaarheid mag verschijnen op last van de overheid

Gangbaarheid

33 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be