Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·om·stre·de·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onomstredene onomstredenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

onomstredene

  1. persoon die niet ter discussie staat
    • Van de acht vaste krachten van Koeman is de Ivoriaan de minst onomstredene. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen