• on·ge·wer·vel·de

ongewervelde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ongewerveld
     De ongewervelde krekel heeft, net als sommige gewervelde proefdieren, in het wild een ander karakter dan in het laboratorium.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ongewervelde ongewervelden
verkleinwoord - -

de ongewerveldev / m

  1. dier zonder wervelkolom of ruggengraat
     Wat wil een ongewervelde graag genoeg dat hij eventuele pijn op de koop toe neemt? „Zit een heremietkreeft eenmaal in een geprefereerde soort schelp en hij krijgt een schok, dan blijkt dat hij de schelp minder snel verlaat dan wanneer hij in een impopulaire soort schelp zit.”[2]
  1.   Weblink bron
    Nienke Beintema
    “Krekels gedragen zich in het lab niet zoals in het wild” (8 juni 2015) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Tamar Stelling
    “Ongewerveld leed” (5 oktober 2013) op nrc.nl