• on·ge·keurd
stellend
onverbogen ongekeurd
verbogen ongekeurde
partitief ongekeurds

ongekeurd [1]

  1. van iets dat het niet getest is
    • De diensten doorzochten op vier locaties in Twente twee woningen, een stal en een auto. Daarbij zijn twee slachtplaatsen en een uitsnijderij gevonden. De opgepakte mannen worden ervan verdacht dat ze de volksgezondheid in gevaar hebben gebracht door ongekeurd vlees in de handel te brengen. [2] 
  2. van iets dat het niet voldoet aan de voorschriften
    • Mij viel vooral ook op dat heel wat Nederlanders graag naar Suriname willen. Dit zijn vooral regelschuwe ruimtezoekers, die in hun leven ook wel eens in een ongekeurde auto willen rijden, desnoods met enigszins verroeste koplampen - uitgerekend de ludieke dingen die beslist niet kunnen in het land waar alles zogenaamd moet kunnen! [3] 
    • Negen auto's mochten na controle niet meer verder. De redenen hiervoor liepen uiteen van ongekeurde taximeters, rijden met een ongeldige of zonder vergunning, verlopen APK, te gladde banden, het overtreden van de rijtijdenwet en het rijden zonder rijbewijs. [4] 
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Loes Schutte 15-12-10 Rechercheurs stuiten op illegale slachterijen
  3. De Telegraaf PRISCILLA SPEIJER 02 feb. 2013 Gillend weg!
  4. Het Parool MAYKE BLOK 24 SEPTEMBER 2012 Grootschalige controle Amsterdamse taxi's
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be