• on·du·li·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord onduline ondulines
verkleinwoord

de ondulinev

  1. golvende kromme lijn waarvan de bochten elkaar zeer dicht benaderen
     Het woord is in de negentiende eeuw komen aanwaaien via het Frans (onduler) uit het middeleeuws Latijn (ondulare). Fraaie bijvangst in de zoektocht naar dit moeilijke maar mooie woord: de ‘onduline’. Oftewel een ‘golvende kromme lijn waarvan de bochten elkaar zeer dicht benaderen. Zie ook: ‘slangenloop’.[3]
21 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[4]