(klemtoonhomogram)

  • on·der·ga
vervoeging van
ondergaan

ondergá

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondergaan
    • Ik onderga. 
  2. gebiedende wijs van ondergaan
    • Onderga! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondergaan
    • Onderga je? 
vervoeging van
ondergaan

ónderga

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondergaan
    • ... dat ik ónderga.