oncologe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·co·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oncologe | oncologes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de oncologe v
- vrouwelijke vorm van oncoloog
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'oncologe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.