• on·af·heid
  • afleiding van onaf met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord onafheid
verkleinwoord

de onafheidv

  1. de mate waarin iets nog niet voltooid is, nog niet af is
52 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be