omzeggens
- om·zeg·gens
omzeggens [1]
- als het ware; zo goed als, vrijwel helemaal
- Het is een brutale speling van het lot dat de man die van het onveiligheidsthema zijn belangrijkste politieke breekijzer maakte, gewelddadig om het leven wordt gebracht. Het is ook kenschetsend dat de man wiens hele campagne en imago, wiens hele persoon zich in de media scheen af te spelen, omzeggens voor de camera’s aan zijn einde kwam, bij een televisiestudio na een van zijn spitante interviews. [2]
- Tot voor enkele jaren konden journalisten gewoon bellen met eersteklassevoetballers, dat is nu ondenkbaar. De clubs schermen hun spelers af, uit angst dat die iets zouden zeggen wat de club financieel zou kunnen beschadigen. De clubleidingen zelf zijn om diezelfde reden vaak even ontoegankelijk voor de pers, waardoor ze die omzeggens in de armen van de makelaars drijven, als ze primeurs willen rapen. [3]
- Het woord omzeggens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omzeggens" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 07-05-2002 „De democratie is kwetsbaar”
- ↑ De Standaard 26 OKTOBER 2018 De jacht op een voetbalprimeur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be