• om·trent
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • [2]

omtrent [3]

  1. rond, ten naaste bij, ongeveer
    • Er is omtrent een miljoen mensen bijgekomen. 
  2. over, aangaande
    • Hij wist weinig omtrent de moord op die man. 
  3. kort voor of na het tijdstip van
    • Zij heeft omtrent elf uur 's ochtends een oude man beroofd. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]


omtrent

  1. omtrent