• om·laag·trek·ken

omlaagtrekken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omlaagtrekken
trok omlaag
omlaaggetrokken
klasse 3 volledig
  1. met een trekkende beweging naar beneden brengen
     Een van de mannen zegt iets tegen de anderen, die hun schouders ophalen en hun mondhoeken omlaagtrekken.[2]