naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
omhouwen omhouwend
- omgehouwen


  • om·hou·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omhouwen
hieuw om
omgehouwen
klasse 7 volledig

omhouwen

  1. overgankelijk met een bijl een boom vellen
    • De Franken hieuwen de heilige eik van de heidense Saksen, de Irminsul om. 
61 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be