Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·gaand
stellend
onverbogen omgaand
verbogen omgaande

Bijvoeglijk naamwoord

omgaand

  1. onmiddellijk, met de eerste mogelijkheid
    • Hij moest de brief per omgaande beantwoorden. 

Werkwoord

vervoeging van: omgaan
verbogen vorm: omgaande

omgaand

  1. onvoltooid deelwoord van omgaan

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be