oefen in
- oe·fen in
vervoeging van |
---|
inoefenen |
oefen (…) in
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoefenen
- Ik oefen in.
- gebiedende wijs van inoefenen
- Oefen in!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inoefenen
- Oefen je in?
- Het woord oefen in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.