• IPA: /əbˈstrɛpərəs/
  • Afkomstig van de Latijnse woorden obstreperus (lawaaierig), dat van obstrepere (lawaai maken tegen), dat weer een samenstelling is van ob- en strepere (lawaai maken).
stellend vergrotend overtreffend
obstreperous more obstreperous most obstreperous

obstreperous

  1. onhandelbaar, weerspannig
    «The drunk became obstreperous
    De dronken werd weerspannig.
    «It’s not a real complaint, he’s just being obstreperous
    Het is niet een echte klacht, hij is gewoon weerspannig.
  2. lawaaiig, luidruchtig, rumoedrig