observatieperiode
- ob·ser·va·tie·pe·ri·o·de
- samenstelling van observatie zn en periode zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | observatieperiode | observatieperiodes observatieperioden |
verkleinwoord |
de observatieperiode v
- de tijd die men heeft om waarnemingen doet (om een diagnose te kunnen stellen)
- Het woord observatieperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Amanda Block“De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
- ↑ Weblink bron “Zaak-Savannah uitgesteld, langere observatie verdachte nodig” (vrijdag 26 januari 2018, 12:55), NOS