• nu·del
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Nudel
Naar frequentie 69028
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nudel     nudelen
nudlen  
  nudler     nudlerne  
genitief   nudels     nudelens
nudlens  
  nudlers     nudlernes  

nudel, m (meestal gebruikt in het meervoud: nudler)

  1. (voeding) noedel



  • nu·del
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord nodus (= knopen)
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nudel     nudelen     nudler     nudlene  
genitief   nudels     nudelens     nudlers     nudlenes  

nudel, m (meestal gebruikt in het meervoud: nudler)

  1. (voeding) macaroni



  • nu·del
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord nodus (= knopen)
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nudel     nudelen     nudlar     nudlane  

nudel, m (meestal gebruikt in het meervoud: nudler)

  1. (voeding) macaroni