• ne·vens

nevens

  1. (verouderd) naast, en ook
    • "Nevens den bijenkorf" is de titel van een gedicht van Nicolaas Beets. 
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     nevens  
 persoonlijk     ernevens  
aanwijz.   nabij     hiernevens  
  veraf     daarnevens  
  vragend/betrekk.     waarnevens  


nevens

  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: naast
    • De diligence waar hij nevens stond. 
80 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be