neutelen
- neu·te·len
neutelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
neutelen |
neutelde |
geneuteld |
zwak -d | volledig |
- Het woord 'neutelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neutelen" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ neutelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be