• nem·me

nemme, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nem

nemme, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nem


  • nem·me
Naar frequentie 28502

nemme, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nem

nemme, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nem


  • nem·me

nemme

  1. nemen
  • infinitief
    • nemme