• neemt uit
vervoeging van
uitnemen

neemt uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitnemen
    • Jij neemt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitnemen
    • Hij neemt uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitnemen
    • Neemt uit!