Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nee·dle·spi·king
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord needlespiking
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de needlespikingv / m

  1. het zonder iemands toestemming stiekem prikken om diegene te drogeren
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid