navenant
- na·ve·nant
- In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: overeenkomstig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | navenant |
verbogen | navenante |
partitief | navenants |
navenant
- van overeenkomstige proportie
- Het hotel bood redelijke prijzen met navenante maaltijden en overige verzorging.
navenant
- op navenante wijze
- «Hij werkte hard en werd navenant betaald.»
- Het woord navenant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "navenant" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "navenant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be