nam uiteen
- Geluid: nam uiteen (hulp, bestand)
- nam uit·een
vervoeging van |
---|
uiteennemen |
nam uiteen
- enkelvoud verleden tijd van uiteennemen
- Ik nam uiteen.
- Jij nam uiteen.
- Hij, zij, het nam uiteen.
- Ik nam uiteen.
- Het woord 'nam uiteen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.