nafluiten
- na·flui·ten
- samenstelling van na en fluiten
nafluiten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nafluiten |
floot na |
nagefloten |
klasse 2 | volledig |
- nadoen van een melodie door fluiten
- En wat is precies nafluiten? Hoe kan een officier van justitie bewijzen dat ik niet argeloos een liedje van Bob Dylan floot (I want you), maar een intimiderend fluitsignaal gaf aan een passerende vrouw?[1]
- uiting van een positieve waardering m.n. van jongens naar meisjes (die lang niet altijd gewaardeerd wordt)
- Vrouwen en meisjes nafluiten op straat, of een compliment maken. Ze nastaren. Sissen. Hoort dat er nu eenmaal bij, zeker nu de lente eraan komt? Of is het intimiderend en maakt het dat vrouwen zich onveilig voelen? En hoeveel vrouwen krijgen ermee te maken? [2]
- Het woord nafluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nafluiten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ NRC Frits Abrahams 30 november 2016
- ↑ NRC Elsje Jorritsma 21 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be