Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·druk·ke·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nadrukkelijkheid nadrukkelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de nadrukkelijkheidv

  1. de mate waarin iets of iemand extra aandacht krijgt
     Ze ging hier zo in op dat ze vergat dat ze gasten had en hen niet meer hoorde, totdat ze van achter het tussenschot ineens hun aanwezigheid verrieden met een wel heel luide explosie van kabaal, en Lara bedacht hoe fervent dronken mensen altijd graag de dronkelap uithingen, met een nadrukkelijkheid die steeds klungeliger en amateuristischer werd naarmate ze beschonkener waren.[1]
  2. iets dat extra aandacht krijgt

Gangbaarheid

Verwijzingen