Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·blin·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de nachtblindenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nachtblinde
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord nachtblind

Gangbaarheid