naamloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- naam·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naamloosheid | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de naamloosheid v
- het naamloos zijn
- De naamloosheid van de lijken in het massagraf kon d.m.v. DNA-onderzoek worden opgeheven.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord naamloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.