mustang
- mus·tang
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘paardachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
- uit het Spaans en Amerikaans Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mustang | mustangs |
verkleinwoord |
- verwilderd Amerikaans paard
- In de uitgestrekte Amerikaanse canyons is het lastig overleven, maar de natuur heeft haar manieren. Deze aflevering trekt langs mustangs, coyotes en woestijnschildpadden. Zij gaat ook langs het indianenvolk Hopi in het noordoosten van Arizona. [4]
- Het woord mustang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mustang" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mustang" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mustang op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be