• mul·ti·pro·bleem
enkelvoud meervoud
naamwoord multiprobleem multiproblemen
verkleinwoord

het multiprobleemo

  1. iemand met veel soorten problemen
    • Volgens hem worden kwetsbare gezinnen (één ouder, zwakbegaafd, multiprobleem) het hardst geraakt. 'Die zijn vaak afhankelijk van meerdere regelingen als die voor speciaal onderwijs, armoedebestrijding en schuldhulpverlening.' [1] 
    • Maar voor genoemde 'multiprobleem-jongeren'is het dan al te laat', zegt de onderzoeker. Voor hen werkt de minimale interventie niet.[2] 
    • De veertig mensen op de CCE-lijst hebben, zoals dat in de zorg heet, multiproblemen. Behandeling is extreem complex. Ze hebben meer stoornissen of beperkingen, zijn onvoorspelbaar, kunnen soms nauwelijks communiceren. Ze hebben het ontwikkelingsniveau van een peuter.[3] 
    • Het is niet alleen maar integratie, het zijn multiproblemen, diepe shit allemaal, waar je op af moet met sociale blik.”[4]