Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • move·ment
enkelvoud meervoud
movement movements

Zelfstandig naamwoord

movement

  1. beweging
    «He made a rapid movement
    He maakte een snelle beweging.
  2. (politiek) beweging
    «The movement gained strength and took to the streets.»
    De beweging won aan kracht en ging de straat op.