mouwveegt
- mouw·veegt
vervoeging van |
---|
mouwvegen |
mouwveegt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mouwvegen
- Jij mouwveegt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mouwvegen
- Hij mouwveegt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mouwvegen
- Mouwveegt!
- Windrip verdenkt elke lakei die niet mouwveegt van samenzwering, ontslaat ministers om de andere dag en voelt zich, als hij met zijn ambtspak ook zijn functie als despoot aflegt, vooral behoeftig en eenzaam. [1]
- Het woord 'mouwveegt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ De Vos, A.Heil meneer de president (18 augustus 2017) op website: standaard.be; geraadpleegd 2018-06-11