Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mor·gen·straal·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de morgenstraaltjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord morgenstraal
     Bleekblauw zeefden door de bruine gordijnen de morgenstraaltjes.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Top Naeff
    “'t Veulen.” (1903), H.J.W. Becht, Amsterdam, p. 215