Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·kleu·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
miskleunen
kleunde mis
misgekleund
zwak -d volledig

Werkwoord

miskleunen

  1. inergatief op onnadenkende wijze iets volledig verkeerd aanpakken
    • Hij had daarbij flink misgekleund en de gevolgen bleven niet uit. 

Gangbaarheid